
Niet vennoot maar VOF had vordering moeten instellen
Een vennoot van een ontbonden VOF heeft een beroepsfout gemaakt en wil dat zijn verzekering de schade daarvan vergoedt. De vraag is wie de vordering had moeten indienen: deze vennoot of de VOF.
Een man en een vrouw, die met elkaar getrouwd zijn, hebben jarenlang een VOF gehad die zich bezighield met financieel advies. De VOF had ruim twintig jaar een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Als een klant de VOF aansprakelijk stelt – in verband met een door de VOF gegeven financieel advies – meldt de man de aansprakelijkstelling bij zijn verzekeraar. Intussen treft de man een schikking met de klant: die ontvangt € 16.575. Een maand na die betaling wordt de VOF, die een jaartje eerder is verkocht, ontbonden.
Beroepsfout
De man vordert bij de kantonrechter (rechtbank Den Haag) dat de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst nakomt. Hij heeft een beroepsfout gemaakt door de klant een verkeerd financieel advies te geven. Zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar moet de schade (het schikkingsbedrag) vergoeden die is ontstaan als gevolg van deze beroepsfout. De verzekeraar stelt dat dat de man niet ontvankelijk is in zijn vordering: hij heeft de vordering niet ingesteld namens alle voormalige vennoten van de VOF.
Ook de andere vennoot
In deze zaak heeft de man uitsluitend op eigen naam de vordering ingesteld. Dat de man met uitsluiting van zijn echtgenote bevoegd was als vereffenaar van het VOF-vermogen op te treden en op grond daarvan gerechtigd was alleen de vordering tegen de verzekeraar in te stellen, heeft hij niet onderbouwd, aldus de kantonrechter. Ter zitting laat de man een verklaring van zijn echtgenote zien, waarin zij stelt akkoord te zijn met deze procedure en de uitkomst daarvan aanvaardt. Maar dat is te weinig om aan te nemen dat de man alleen de vordering kon instellen. Ook in dat geval had hij de vordering uit naam van de ontbonden VOF of als vereffenaar moeten instellen. En dat is niet gebeurd. Uit de verklaring van de echtgenote volgt ook niet dat de man in privé het vorderingsrecht met uitsluiting van de andere vennoot heeft verkregen doordat de echtgenote daarvan afstand heeft gedaan. De kantonrechter ziet nergens de bevoegdheid van de man om als enige de vordering op de verzekeraar te innen.
Niet ontvankelijk
Net zoals de verzekeraar concludeert de kantonrechter dat de man niet-ontvankelijk is in zijn vordering. Een inhoudelijke beoordeling van de vordering kan daarom achterwege blijven. Nu de man in het ongelijk is gesteld, moet hij de kosten van deze procedure betalen. De verzekeraar heeft € 947 aan proceskosten gemaakt, dat moet de man vergoeden.