Vroegpensioen is weer hot!
De leeftijd waarop mensen gemiddeld met pensioen gaan stijgt. Er zijn echter medewerkers die toch liever eerder stoppen met werken dan de pensioenleeftijd. Waar moet je dan als ondernemer c.q. werkgever opletten?
Het is mogelijk om regelingen met jouw medewerkers te treffen met betrekking tot vervroegde uittreding (RVU), zonder dure fiscale gevolgen. Sinds 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025 hoef je als werkgever geen heffing meer te betalen als jouw medewerker eerder stopt met werken en jij hiervoor een bedrag beschikbaar stelt dat niet hoger is dan de netto-AOW. Belangrijk daarbij is wel dat de uittreding moet plaatsvinden in de drie jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Je betaalt dan als het ware de AOW-uitkering van de medewerker en de medewerker is vrij om dit aan te vullen met spaargeld of een vervroegd pensioen.
Wist je dat naast de versoepeling van de RVU-heffing, je als werkgever in dezelfde periode t/m 2025 ook uitkeringen aan jouw medewerkers kan betalen in het kader van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU). Je kunt daarvoor een subsidie van de overheid ontvangen. Je moet dan wel aantoonbaar investeren in duurzame inzetbaarheid. Dit kan interessant zijn voor jouw medewerker die het qua gezondheid niet volhoudt om door te werken tot de pensioenleeftijd.
Nog een laatste aanwijzing, let op dat bij het overeenkomen van een vroegpensioenregeling dat de medewerker in beginsel tot aan de pensioenleeftijd recht heeft op een transitievergoeding. Check ook altijd de CAO, wat daarin is opgenomen over de vervroegde uittreding van medewerkers.